Actieve provisietransparantie wordt verplicht per 1 juli 2024. Van de ooit genoemde overgangstermijn van twee jaar is geen sprake meer. Werk aan de winkel dus voor adviseurs en bemiddelaars, los van de vraag of actieve provisietransparantie nou echt zo nodig is en of werkelijk sprake is van een gelijk speelveld met directe aanbieders. Zal de theorie van de regelmakers achter actieve provisietransparantie opgaan, namelijk dat de consument nadrukkelijk zal gaan vragen naar de inhoud van de dienstverlening? Of zal de consument vooral beginnen over de hoogte van de provisie? Wij weten het ook niet, maar weet wat uw advies en dienstverlening waard is en laat vooral ook zien wat uw doet voor uw geld. In dit dossier belicht VVP de nieuwe regelgeving.
Invoeringsdatum 1 juli, bestaande contracten gerespecteerd
De verplichting tot actieve provisietransparantie geldt voor overeenkomsten die op of na 1 juli 2024 zijn gesloten. Op bestaande overeenkomsten blijft de oude passieve transparantieverplichting zoals die luidt op 30 juni 2024, van toepassing. Dit is ook van belang voor al bestaande overeenkomsten waarbij de adviseur of bemiddelaar een doorlopende provisie ontvangt.
Aanvankelijk werd een overgangstermijn genoemd van twee jaar, maar volgens de minister heeft de sector niet zoveel tijd nodig om zich warm te lopen.
Actieve provisietransparantie in euro’s
In BGfo-artikel 86d, eerste lid, onderdeel b, wordt voor de dienstverlening aan consumenten de tot nog toe geldende passieve provisietransparantie vervangen door een verplichting tot actieve provisietransparantie in euro’s. Voortaan moet een adviseur of bemiddelaar de consument actief informeren over de provisie die de aanbieder betaalt in ruil voor respectievelijk het advies of de bemiddeling (afsluit- of doorlopende provisies). Als dat bedrag nog niet exact bekend is, moet hij daarvan een zo nauwkeurig mogelijke indicatie (het ‘fijnmazig gemiddelde’) geven. Deze mededeling mag de adviseur of bemiddelaar zo vroeg mogelijk doen, mits zo nauwkeurig mogelijk en moet gebeuren uiterlijk vóór het einde van de desbetreffende financiële dienstverlening. Dat wil zeggen uiterlijk tegelijk met het door een adviseur uit te brengen advies of, bij bemiddeling, voordat de overeenkomst wordt gesloten, zodat de consument het gesprek over de dienstverlening die hij mag verwachten nog kan aangaan.
Fijnmazig gemiddelde
De adviseur of bemiddelaar heeft wellicht pas na afloop de benodigde gegevens over de schadeverzekering (bijvoorbeeld de gekozen verzekeraar, het te verzekeren bedrag, eventuele uitsluitingen, hoogte van eventueel eigen risico, wijze van premiebetaling of aanvullende dekkingen) om het bedrag van de provisie exact te kunnen berekenen. Dit maakt dat voorafgaand aan de dienstverlening geen zekerheid bestaat over het exacte bedrag dat de adviseur of bemiddelaar specifiek voor het door deze klant afgesloten product zal ontvangen. Voor zover niet tijdig het daadwerkelijke exacte bedrag van de provisie bekend is, moet een bemiddelaar of adviseur een bedrag geven dat de daadwerkelijke provisie zo nauwkeurig mogelijk benadert, dus een accurate indicatie. Voor deze indicatie geldt het concept van het fijnmazig gemiddelde.
Het is de bedoeling dat de consument een zo nauwkeurig mogelijke indicatie te zien krijgt in euro’s. Deze indicatie is nauwkeurig indien deze uiteindelijk binnen een kleine bandbreedte valt van de uiteindelijk te ontvangen provisies. Om deze indicatie te bepalen gaat de bemiddelaar of adviseur uit van gemiddelde provisies voor vergelijkbare producten met vergelijkbare risicodekkingen. Dit betekent uiteraard dat indien tijdens het advies- of bemiddelingstraject de indicatie significant wijzigt de adviseur of bemiddelaar de consument daarvan op de hoogte brengt. Het gewijzigde BGfo-artikel 86d geeft de minister de bevoegdheid om regels te stellen over de wijze waarop de bemiddelaar of adviseur nauwkeurige indicatie berekenen en de bij die berekening in aanmerking te nemen factoren, mocht dit voor een goede uitvoering noodzakelijk blijken.
Verwacht mag worden dat er nu snel tools beschikbaar komen voor het berekenen van het fijnmazige gemiddelde. Adfiz heeft zo’n rekenbox al aangekondigd.
Wat wordt beoogd met actieve provisietransparantie?
De minister: “Het is belangrijk dat consumenten op de hoogte zijn van de beloning of vergoeding die de aanbieder betaalt aan de bemiddelaar of adviseur voor respectievelijk de bemiddeling of het advies. In de eerste plaats omdat zij hierdoor in staat zijn om te beoordelen welke dienstverlening tegenover de in rekening gebrachte prijs staat, waaronder bedoelde provisie voor bemiddeling of advies. Als een consument weet dat hij (indirect) betaalt voor het advies of de bemiddeling, dan is de consument waarschijnlijk ook eerder geneigd om te vragen wat deze dienstverlening precies inhoudt. Consumenten kunnen zo ook kosten vergelijken.
“Het is, vanuit het beoogde effect om het gesprek over dienstverlening te bevorderen, van belang dat consumenten op basis van de gegeven informatie over de provisie begrijpen dat zij (i) indirect de bemiddelaar of adviseur betalen voor respectievelijk de bemiddeling of het advies, (ii) een beroep kunnen doen op dienstverlening en (iii) welke dienstverlening van de adviseur of bemiddelaar zij in verhouding moeten zien, dus die zij mogen verwachten gegeven tot de hoogte van het betaalde bedrag aan provisie.”
Om de consument te activeren om te vragen welke dienstverlening deze van de adviseur of bemiddelaar kan verwachten, is het volgens de minister belangrijk dat de informatie van de provisie de vorm heeft van een bedrag in euro’s. “Percentages geven doorgaans geen of te weinig inzicht.”
De minister verder: “Om cliënten ook de mogelijkheid te geven om distributiekanalen te vergelijken, dienen zowel directe aanbieders van schadeverzekeringen als adviseurs en bemiddelaars kenbaar te maken welke diensten zij verlenen. Indien een cliënt conform het ‘selfservice mode’ van verzekeraars een schadeverzekering afsluit bij een directe aanbieder, dan zal de cliënt geen provisie betalen in de zin van een beloning of vergoeding voor bemiddelen of adviseren. De schadeverzekeraar zal dan de cliënt duidelijk dienen te maken dat deze geen ‘extra’ diensten verleent zoals het bieden van additionele ondersteuning bij het afhandelen van een schadeclaim.”
Wat wordt beoogd met actieve provisietransparantie?
Adfiz raadt adviseurs aan proactief in te spelen op de actieve provisietransparantie. Adfiz: “Met de regels voor actieve provisietransparantie wil de minister dat consumenten gaan vragen naar de dienstverlening, zodat zij hier beter gebruik van kunnen maken. Je hoeft niet op de vraag te wachten, en kunt ook zelf het gesprek aan gaan over je dienstverlening, en dan vooral wat dat de klant allemaal oplevert. Zo geven we de waarde van advies nog meer bekendheid.
“De goede intenties van de wetgever ten spijt zullen consumenten niet opeens en masse aan hun adviseur gaan vragen op welke diensten ze allemaal recht hebben. Om te voorkomen dat een indicatief provisiebedrag een eigen leven gaat leiden, los van een goed beeld van de geleverde diensten, is het verstandig om uit eigen beweging actief uit te leggen wat een klant allemaal aan je heeft.”
Adfiz heeft een infographic ontwikkeld, die vanaf de website van de adviseursorganisatie gedownload kan worden. De infographic is onderdeel van de implementatie toolbox die Adfiz heeft samengesteld. Belangrijk: alle ondersteuning is in dit geval ook toegankelijk voor niet-leden.
Niet doorgetrokken naar zakelijke markt
De regelgeving inzake actieve provisietransparantie wordt niet doorgetrokken naar de zakelijke markt. De minister: “Gelet op de verschillen tussen de particuliere en zakelijke markt (bijvoorbeeld als het gaat om de kennis en mondigheid van de cliënt en het type advies dat gegeven wordt), geldt de verplichting van actieve provisietransparantie niet voor de zakelijke markt. Wel houden zakelijke klanten de mogelijkheid om de bemiddelaar of adviseur te vragen naar de afsluitprovisie en doorlopende provisie.”
Aanbrengprovisietransparantie
Directe aanbieders moeten voortaan kenbaar maken wat zij aan derden, anders dan bemiddelaars of adviseurs, betalen als aanbrengvergoeding. Derden zijn dan bijvoorbeeld prijsvergelijkingssites die niet tevens bemiddelaar of adviseur zijn en die een vergoeding van een verzekeraar ontvangen voor elke cliënt die via de website van de prijsvergelijker op de website van de verzekeraar komt en vervolgens daar een verzekering afsluit.
De minister: “Zonder een op de wet gebaseerde verplichting tot verstrekking van informatie over de aanbrengprovisie ontstaat er geen afdwingbaar gelijk speelveld tussen directe aanbieders. Deze aanbieders zullen er naar verwachting uit zichzelf niet toe komen om deze informatie te verstrekken aan de cliënt. Het informeren van de cliënt is daarnaast een relatief gering belastende regel voor informatieverstrekking. Het bestaan en de hoogte van de aanbrengprovisie is de directe aanbieder immers bekend.”
De minister noemt het wenselijk dat elke cliënt in Nederland medegedeeld krijgt welke aanbrengprovisie is inbegrepen in de prijs van de verzekering, ongeacht of de aanbieder zetelt in Nederland of in een andere EU-lidstaat. “Betaling van een aanbrengprovisie door de directe aanbieder aan de aanbrengende derde partij moet de cliënt altijd een aanleiding geven tot een gesprek over de dienstverlening, die de cliënt mag verwachten van de aanbieder. En niet alleen in geval van een aanbieder met een zetel in Nederland. Dat zou een cliënt die overweegt in te gaan op een aanbod van een directe aanbieder uit een lidstaat in minder volledige informatiepositie brengen dan de cliënt die zaken wil doen met een in Nederland gevestigde directe aanbieder.”
Evaluatie na drie jaar
De verplichting voor adviseurs en bemiddelaars om de consument actief te informeren over het bedrag van de afsluitprovisie en doorlopende provisie, evenals de beperking van deze verplichting tot consumenten, zal binnen drie jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd. Hetzelfde geldt voor de op de aanbieder rustende verplichting om cliënten te informeren over de kenmerken van de werkzaamheden en de vergoeding die hij aan derden, anders dan, adviseurs of bemiddelaars, betaalt voor het aanbrengen van nieuwe cliënten.
De minister: “Actieve provisietransparantie geeft een hogere kans op het beoogde effect dat consumenten vragen naar welke dienstverlening zij mogen verwachten dan passieve provisietransparantie. Er is een aanzienlijke kans dat consumenten vragen gaan stellen in reactie op de mededeling over de provisie. De adviseur of bemiddelaar zal zich naar verwachting geroepen voelen bij het bekend maken van de provisie uit te leggen dat weliswaar sprake is van een betaling door de aanbieder van provisie aan de adviseur of bemiddelaar maar dat deze diensten verricht, die van toegevoegde waarde zijn ten opzichte van bijvoorbeeld directe aanbieders. Anders gezegd, de adviseur of bemiddelaar zal willen uitleggen dat de provisie (die zich vertaalt in een hogere premie) de consument wel degelijk ook iets oplevert ten opzichte van een relatief lagere premie van een directe aanbieder (die geen met een die van een adviseur of bemiddelaar vergelijkbare diensten levert). In welke mate deze verwachtingen uitkomen zal de regering uiteraard toetsen door middel van een evaluatie. In welke mate deze verwachtingen uitkomen zal de regering uiteraard toetsen door middel van een evaluatie.”